Om wateroverlast op het schoolplein te voorkomen kan het regenwater van het dak onder het schoolplein opgevangen worden als er weinig ruimte op het schoolplein is om het regenwater te laten infiltreren of bovengronds te bufferen. Dit noemen we ondergronds infiltreren.
Bij ondergronds infiltreren wordt het regenwater van het dak en/of de betegelde gedeelten van het schoolplein via een pijp en/of goot naar een ondergrondse opvangvoorziening gebracht, zoals infiltratiekratten.
Het water zakt vervolgens geleidelijk in de bodem weg.
Infiltratiekrat
Een infiltratiekrat is hol van binnen en kan zo tijdelijk water bergen voordat het langzaam in de bodem weg kan zakken. Een krat moet minimaal 30 centimeter onder het oppervlak zitten. Als erover gereden wordt, bijvoorbeeld onder een oprit, is de minimale dikte van de afdeklaag 50 cm. Er zijn naast kunststof kratten ook betonnen elementen die als voordeel hebben dat ze geschikt zijn voor hergebruik of recycling.
Let op: maak een overloop en denk aan ontluchting van het riool als de overloop op het riool is aangesloten.
Hoe groot moet de infiltratievoorziening zijn?
Bedenk wat er op het regenwatersysteem van de tuin aangesloten moet worden. Bijvoorbeeld een dak en/of terras. Bekijk vervolgens hoeveel vierkante meter (m2) dit in totaal is. Voor iedere m2 moet er minimaal 60 liter regenwater in de infiltratievoorziening geborgen kunnen worden. De afmetingen van het dak worden berekend, ook bij een schuin dak, door de breedte van het huis te vermenigvuldigen met de diepte van het huis. Als maar de helft van het dak aangesloten wordt op de infiltratiekratten dan wordt de helft van het dakoppervlak in de berekening meegenomen.
Voorbeeld
Een pleintje van 10 m2 en een dak van 50 m2 worden aangesloten. Samen is dat 60 m2. Dat betekent dat er in het systeem 60 maal 60 liter = 3.600 liter (= 3,6 m3) ruimte nodig is. Dit kan bijvoorbeeld door infiltratiekratten van minimaal 3,6 m2 aan te leggen.
Dit is een globale indicatie. Het benodigde volume voor infiltratie is ook afhankelijk van de grondsoort en de grondwaterstand. Raadpleeg een deskundige bij de gemeente of de leverancier van infiltratiekratten.
Emmerproef
Graaf op de plek waar de kratten of een infiltratieput moeten komen enkele gaten van een spade diep. Vul deze gaten met een emmer water. Als het water binnen 15 minuten weggezakt is, infiltreert het regenwater gemakkelijk. Doet het water er meer dan een uur over om weg te zakken dan is de ondergrond minder of niet geschikt voor infiltratie.
Raadpleeg bij twijfel over geschiktheid van de bodem een deskundige van de gemeente en/ of de leverancier van infiltratiekratten.
Overloop en ontluchting via de regenpijp
Hierbij wordt er een koppelstuk geplaatst in de vorm van een Y net onder het maaiveld tussen de regenpijp en met een toevoer naar de infiltratiekratten.
Voor deze oplossing worden onder de regenpijp de aansluitingen op het riool en de infiltratiekratten vrij gegraven. Het Y-stuk wordt voorzien, op één van de uitgangen, van een 90 graden bocht die afvoert naar de riolering. De andere uitgang wordt aangesloten op de regenpijp naar boven, zodanig dat het geheel net onder de grond blijft. Op de 90 graden bocht wordt het riool aangesloten en op de stok van de Y (de onderkant) worden de infiltratiekratten aangesloten. Belangrijk is dat het Y-stuk hoger geplaatst wordt dan de hoogste waterstand in de infiltratiekratten. Het Y-stuk is namelijk ook de overloop van de kratten. Vergeet niet om in de regenpijp op werkhoogte een bladvang te (laten)plaatsen.